Brainport

Onderzoek, onderken en organiseer ontmoetingen

Amstelveen is niet de enige gemeente met veel expats, dat geldt ook voor Amsterdam en Wassenaar. In Eindhoven en Veldhoven wonen veel kennismigranten, die werkzaam zijn bij ASML en andere hightech bedrijven. Daar wordt de komende jaren een forse groei verwacht van de internationale gemeenschap. Hoe gaat men daarmee om? En welke lessen kan Amstelveen hieruit trekken?

Ton Wilthagen is hoogleraar Arbeidsmarkt aan de Universiteit van Tilburg. Hij richt zich niet alleen op de arbeidsmarkt in bijvoorbeeld de Brainport regio, maar kijkt ook naar aspecten als huisvesting en sociale cohesie, die vallen onder het begrip ‘brede welvaart’. Volgens Wilthagen is de brede welvaart een belangrijke maatstaf voor hoe gemeenten presteren, en zou het de basis moeten vormen voor toekomstig beleid. De internationalisering heeft invloed op de brede welvaart.

De term ‘brede welvaart’ is vrij nieuw, in 2008 werd het begrip door de VN gelanceerd. Sindsdien zijn er diverse monitoren van brede welvaart in Nederland, maar deze zijn volgens Wilthagen nog te versplinterd. Amstelveen scoort goed op de brede welvaart monitor van Atlas Research; met een score van 53 (op een schaal van 0 tot 100) is Amstelveen de best scorende stad in Noord-Holland. Amsterdam zit daar met een score van 42 ver achter. Atlas Research onderzoekt ook welke gemeente het aantrekkelijkst is om in te wonen. Amsterdam staat hierbij op nummer 1, Amstelveen bezet de tweede plek. Zo bezien doet Amstelveen het al best goed, al kun je het onderzoek niet zonder abonnement inzien.
Niet alleen de brede welvaart kijk is nieuw, dat geldt ook voor deze mate voor internationalisering die een aantal gemeenten doormaakt. “Dat betekent dat men binnen gemeenten een nieuwe identiteit moet vinden, waarbij de oude niet verloren gaat. Zodat zowel oude als nieuwe inwoners zich thuis voelen,” aldus Wilthagen.

Ongelijke kansen

De komst van internationale kenniswerkers zorgt in de Brainport regio voor extra druk op de voorzieningen. “Het zorgt voor ongelijke kansen, bijvoorbeeld op de woningmarkt. Maar ook hebben sommige kinderen het lastiger op school en is het moeilijker om een huisarts te vinden. Het systeem staat al onder druk en met de verwachte groei in de regio wordt deze druk nog hoger.” Dergelijke gevolgen zie je ook terug in Amstelveen. Volgens Wilthagen is het belangrijk dat problemen, bijvoorbeeld om een woning te vinden, worden onderkend. “Neem mensen serieus,” is zijn boodschap. “Ook mensen met een minder goed betaalde baan moeten in de buurt van hun werk kunnen wonen.” Politici doen er verstandig aan om uit te leggen waarom expats en arbeidsmigranten nodig zijn. “En staaf dit met bewijs. Gezien de krapte op de arbeidsmarkt en de verwachte vergrijzingsgolf hebben we mensen van buiten nodig. In de toekomst zullen echter keuzes moeten worden gemaakt. Niet alles kan, we hebben straks bijvoorbeeld veel meer mensen nodig in de zorg en waarschijnlijk ook voor defensie.”

Een panklaar antwoord van hoe om te gaan met de internationalisering met de daarbij horende uitdagingen heeft hij niet. “Daarom moet er de komende jaren veel onderzoek worden gedaan. Laat cultureel antropologen niet slechts onderzoek doen in tropische landen, maar laat hen in Nederlandse gemeenten onderzoek doen,” zegt hij met een lach.

Connecting Cultures

Wachten tot dergelijke onderzoeken afgerond zijn kan niet, er moet nu ook al iets worden gedaan. In Eindhoven zet onder meer Miriam Frosi, CDA raadslid, zich in voor het vergroten van de onderlinge verbondenheid in de stad. “Met de uitbreiding van ASML krijgen we er straks 20 duizend internationale medewerkers erbij, misschien wel 40 duizend als we uitgaan van gezinnen. Zij moeten zich welkom en thuis voelen, maar dat geldt ook voor bestaande inwoners.”

In Eindhoven is de bevolking heel divers. “We hebben hier te maken met 165 nationaliteiten. Het is een uitdaging om de mensen bij elkaar te brengen.” Daarvoor bestaan verschillende initiatieven, waarvoor niet alleen vanuit de overheid, maar ook werkgever ASML middelen voor beschikbaar worden gesteld. Frosi is de stichter van Connecting Cultures, een initiatief waarop men op wijkniveau bijeenkomsten organiseert, waar mensen met verschillende culturen elkaar kunnen treffen. “Onbekend maakt onbemind,” aldus Frosi. “In plaats van over een bepaalde bevolkingsgroep te praten, kun je beter met elkaar in gesprek gaan.” Ze wil mensen nieuwsgierig naar elkaar maken.


Eenzaamheid

Het idee voor Connecting Cultures ontstond tijdens de corona crisis. Onderzoek wees destijds uit dat niet alleenstaande ouderen, maar juist studenten zich in die tijd het meest eenzaam voelden in Eindhoven. “Ik schrok van die uitkomst. We wilden iets tegen die gevoelens van eenzaamheid doen, en hebben een digitale meeting georganiseerd voor nieuwkomers. Niet louter voor mensen uit het buitenland, maar ook voor mensen die elders vanuit Nederland naar Eindhoven zijn verhuisd. De meeting was een succes, daarom hebben we deze daarna, toen het weer kon, ook offline georganiseerd.”

De bijeenkomsten worden in de wijk georganiseerd, bijvoorbeeld in het wijkcentrum of de bibliotheek. “Voorafgaand doen we onderzoek naar wat er in de wijk speelt. Tijdens de bijeenkomsten worden problemen in de wijk aangekaart, zoals ergernissen over slecht onderhouden voortuinen of het niet machtig zijn van de Nederlandse taal. Of, een ergernis van veel expats: Nederlanders die direct overschakelen naar het Engels, in plaats van iemand de kans te geven het Nederlands te oefenen. Veel internationale bewoners weten niet wat een wijkcentrum is, of dat ze daar terecht kunnen voor activiteiten en ontmoetingen. Door met elkaar in gesprek te gaan, kunnen veel problemen worden opgelost en ontstaat meer begrip voor elkaar.”


Populisme

Ze is zich ervan bewust dat niet iedereen op dergelijke bijeenkomsten zit te wachten. “20 procent is enthousiast, 20 procent komt mee, 40 procent vindt het wel best dat er iets georganiseerd wordt, maar komt niet naar dergelijke bijeenkomsten. 20 procent vindt het niets. De laatste twee groepen staan open voor populisme, waarmee polarisatie in de hand wordt gewerkt.”

Frosi roept expats op om niet thuis te blijven, maar mee te doen. Leer de taal, net als zij heeft gedaan. Investeer in je toekomst in Nederland. “Het 30 procent belastingvoordeel is niet alleen bedoeld voor het verhuizen, je kunt het ook gebruiken voor het leren van de taal.” Nieuwkomers verplichten om de taal te leren, daar gelooft ze niet in. “Verplichte dingen zijn niet leuk. Maak mensen liever nieuwsgierig.”​​​​​​​

 Expat Spouses Initiative

Voor internationals kan het best lastig zijn te wortelen in Nederland. Integreren gaat makkelijker als je een baan hebt: deze biedt sociale contacten, geeft een boost aan je eigenwaarde, zorgt voor financiële onafhankelijkheid én helpt mensen om hun eigen identiteit te behouden. Toch is het voor veel internationale professionals en hun partners niet vanzelfsprekend om werk te vinden. Kavitha Varathan kan er over meepraten, ze heeft het zelf ervaren. Ze is opgeleid als architect, maar het lukte haar niet om in Nederland passend werk te vinden. Ze kwam in een neerwaartse spiraal terecht, kreeg last van een depressie en worstelde met haar gevoel van eigenwaarde. Tot ze met een vriendin het idee opvatte om iets te doen voor vrouwen in dezelfde situatie. Wat in 2015 begon als een netwerk, groeide in 2017 uit tot een volwaardige organisatie: Expat Spouses Initiative (ESI). 


ESI ondersteunt internationale talenten bij hun integratie in de Nederlandse arbeidsmarkt en vormt een brug tussen bedrijven en hoogopgeleide professionals. De organisatie is actief in de Brainportregio en breidt zich verder uit naar steden zoals Tilburg, Den Bosch en Breda. Inmiddels zijn meer dan 4 duizend mensen aangesloten bij het netwerk. “Het talent in ons netwerk is hooggekwalificeerd: 97 procent heeft een universitaire opleiding, meer dan 50 procent heeft 5 jaar of meer werkervaring en 42 procent heeft een technische achtergrond,” aldus Kavitha.Toch ervaren velen drempels bij het vinden van passend werk. Taal, culturele verschillen, een gebrek aan een lokaal professioneel netwerk en de erkenning van buitenlandse diploma’s spelen een rol. Ook in sectoren waar voldoende banen zijn, zoals technologie en engineering, blijft toegang tot de arbeidsmarkt een uitdaging.

 Holland Expat Center South

ESI verzorgt diverse opleidingen voor de vrouwen om ze klaar te stomen voor de Nederlandse arbeidsmarkt. Belangrijk is ook de netwerkfunctie van de organisatie. “Netwerken is essentieel in Nederland, maar als nieuwkomer is het moeilijk om de juiste connecties te vinden. Wij zorgen ervoor dat bedrijven en internationaal talent elkaar sneller kunnen vinden.” De organisatie werkt nauw samen met bedrijven en de overheid aan innovatieve oplossingen voor arbeidsmarktvraagstukken. “Een belangrijke partner is het Holland Expat Center South (HECS), dat ons vanaf de beginjaren ondersteunde en nog steeds een sleutelrol speelt in onze samenwerking. HECS richtte destijds het LivingIn-programma op, dat zich richt op het behoud van internationaal talent in de regio. Dit programma, opgezet door Ed Heerschap en later voortgezet door Sandy Barkowsky, helpt ons om vanuit een gedeelde visie te werken aan duurzame integratie. Dergelijke steun is heel belangrijk. Zonder deze hulp zouden we niet zo ver zijn gekomen. De Nederlandse bureaucratie is voor een buitenstaander lastig om doorheen te komen.”

“Netwerken is essentieel in Nederland, maar als nieuwkomer is het moeilijk om de juiste connecties te vinden."

 Arbeidspool

Het gefinancierd krijgen van het platform is lastig. Het is telkens weer een zoektocht naar voldoende middelen. Het belang van het netwerk wordt wel steeds meer onderkend. Dat heeft niet alleen te maken met de resultaten die de organisatie behaald. “Jaarlijks lukt het ons om ruim honderd vrouwen richting een baan te helpen.” Ook de krapte op de arbeidsmarkt helpt mee. “Hoe meer mensen zich aansluiten, hoe meer men ons serieus neemt. Het betekent namelijk dat we echt iets te bieden hebben voor werkgevers, een pool van potentiële werknemers. Daardoor willen zij wellicht investeren in opleidingen en trainingen, zodat de vrouwen aan het werk kunnen.”

De aanpak van de organisatie heeft zich in de loop der jaren verbreed. “Voorheen dachten we vooral vanuit de expats, om te kijken naar wat zij nodig hadden om te slagen. Dat doen we nog steeds, maar we denken ook meer vanuit de bedrijven. Wat hebben zij nodig? Zo doen we verschillende pilotprojecten, waarbij vrouwen worden (om)geschoold voor een nieuwe baan. We werken onder meer samen het Máxima Medisch Centrum en Hogeschool Fontys om internationale professionals om te scholen tot gespecialiseerd verpleegkundige en docent.”
Op die manier kunnen de vrouwen aan de slag op werkterreinen waar de krapte het meest gevoeld wordt.

 Draai gevonden

Kavitha heeft dankzij de organisatie haar draai gevonden in Nederland. “Ik ben hier nu echt geworteld en wil hier graag nog een tijd blijven wonen. Mijn man heeft een goede baan, en heeft al diverse aanbiedingen gehad vanuit het buitenland om daar aan de slag te gaan. Zonder mijn werk voor ESI hadden we waarschijnlijk niet meer in Nederland gewoond. Dat laat maar zien hoe belangrijk het is om werk te vinden dat bij je past. Het is zonde als men in Nederland geen gebruik maakt van dit potentieel.”

ESI zou graag ook in Amstelveen vrouwen ondersteunen. “Of wij als organisatie dit oppakken of een ander, zonder betrokken overheid is het niet te doen. Ook moet het bedrijfsleven aangehaakt zijn. Dan kan het een succes worden. De integratie van een expatgezin is beter wanneer de vrouw deel uit maakt van de maatschappij. Door te werken, wordt dit proces versneld, en daar profiteert uiteindelijk het hele gezin van.” Integratie is een tweerichtingsproces: bedrijven en beleidsmakers moeten kansen creëren, terwijl internationale professionals zich actief moeten inzetten voor hun carrièreontwikkeling. “Zonder samenwerking met het bedrijfsleven en de overheid zouden deze programma’s niet bestaan,” zegt Kavitha. “Tegelijkertijd is het essentieel dat internationals zich verdiepen in de arbeidsmarkt en investeren in het leren van de Nederlandse taal. Dit maakt een enorm verschil, niet alleen voor werk, maar ook om je ergens thuis te voelen.”